Als secretaris raad van bestuur en legal counsel van twee beursfondsen kreeg ik als spin in het web scherp inzicht in de onderlinge verhoudingen tussen het bestuur, de aandeelhouders en de commissarissen van een vennootschap: het boeiende domein van het ware vennootschapsrecht en daarbinnen van de onderlinge menselijke verhoudingen. In mijn daarop gevolgde advocatuurlijke MKB-ondernemingsrechtpraktijk zie ik, dat deze zelfde verhoudingen (en spanningen daarbinnen) ook voor het midden-en kleinbedrijf gelden.

Sterker en complexer zelfs, omdat de meeste MKB-bedrijven ook familiebedrijf zijn. Zodat er twee systemen langs en door elkaar lopen: het (vaak hiërarchisch) familiesysteem en het bedrijfssysteem. Op zich versterken die twee elkaar , maar heel vaak schuren en botsen zij ook. Dat kan voorkomen (of gerepareerd) worden met heldere afspraken en regels: governance.

De onderlinge verhouding in familiebedrijven

Neem contact op

Vraagstuk 1:

De verschillende familieleden/aandeelhouders komen er in de Aandeelhouders- vergadering alsmaar niet uit om tot een eensluidend besluit te komen, het bedrijf moet echter nu verder: Wat te doen?

Vraagstuk 2:

De overdrager is voorzitter van de RvC geworden en bemoeit zich nog dagelijks met de gang van zaken, tot ergernis van de opvolger: Wat te doen?

Vraagstuk 3:

Het hoofd verkoop verdient veel minder dan het hoofd technische dienst, maar die laatste is een neef, de eerste geen familie. Dat geeft scheve ogen. Wat te doen?

Vraagstuk 4:

Het is wel duidelijk binnen de familie wie volgens vader zal gaan opvolgen, maar buiten is men daar heel kritisch over. In hoeverre moet daarmee rekening gehouden worden en hoe?

Vraagstuk 5:

Een familielid/aandeelhouder wil zijn aandeel verkopen. Hoe te regelen? Welke prijsbepaling geldt?

Vraagstuk 6:

Hoe houden we de verdere familie erbij betrokken, nu deze niet (langer) met aandelen of bestuursfuncties meedoet? Als certificaathouder, maar ook als enkel (nu nog betrokken) familielid?

Vraagstuk 7:

Het familiebedrijf gaat bij voorkeur naar de zoon, maar wordt de dochter voldoende gecompenseerd en hoe te handelen indien dat onbetaalbaar blijkt? Kan dan de eigendom (voor beiden) werkbaar gescheiden worden van de zeggenschap (door de zoon)?

Publicaties over familiebedrijfsvraagstukken