interview in De Landeigenaar over wat een jongere beweegt

Wat beweegt iemand om het beheer van een landgoed binnen de familie voort te zetten? Voor buitenstaanders is dit misschien een vreemde vraag: wie wil dat nou niet, toch? De redactie legde deze vraag voor aan jonkheer Frederik (Frits) Prisse, die met zijn partner Heleen en zoon Willem kasteelruïne Laag Helbergen bewoont.

Mr. Jeroen van Wassenaer, redacteur De Landeigenaar

nsiders weten wat komt kijken bij het beheer en behoud van een landgoed: altijd, in je hoofd of met je handen, ermee bezig zijn en nooit eens
helemaal klaar zijn. Niet met één zaak, maar met vele zaken tegelijk, die ook nog allen in elkaar grijpen. Ook je partner en kinderen moeten eraan geloven: altijd gaat het landgoed vóór. Dus, kun je je afvragen: waarom doet iemand dat dan, ver weg van de stad waar veelal de meeste vrienden wonen?

Jonkheer Frits Prisse (35) bewoont buiten Zutphen kasteelruïne Laag Helbergen, dat in vorige eeuwen verbouwd is tot versterkte
boerderij/buitenplaats met schilddak. Zijn familie komt, en is nog eigenaar, van landgoed Hondsdonk in Brabant. Van alle kanten zit het landgoedleven dus in zijn bloed.

Dat was niet altijd merkbaar, maar toen hij voor zijn middelbare-school een werkstuk moest maken, luidde de opdracht om omliggende plaatsen met een oude beschrijving van Staring in de hand, vast te leggen met een fotoreportage. Hoewel hij bleef roepen dat hij het niet zag zitten, nam hij waar dat het ronduit schitterend was wat hij zag: al die kerken en buitenplaatsen bestonden nog steeds! Waarom? Omdat mensen ervoor gezorgd hadden. Dáár begon zijn ‘bekering’.
Zijn vader chauffeerde hem op die tochten en liet Frits geheel vrij in zijn keuzes. Frits’ advies aan ouders die hun kinderen willen motiveren luidt dan ook: niet dwingen!
Frits: “Pas achteraf stel ik vast dat niet opvolgen eigenlijk nooit een optie was.”
Je staat altijd aan
Wat maakt, dat je er warm van wordt?
“Er zit een avontuurlijke kant aan, het is geen gegeven dat je zult slagen, het is een echte uit- daging.” Dàt trekt Frits: juist omdat het een uitda- ging is wil hij het niet, en tegelijk wèl. Het liet hem nooit onberoerd, het zit heel diep.

Bovendien is het voor hem geen last, die kasteel- ruïne is er gewoon. Uiteindelijk gaat het volgens Prisse om het besef van zelfredzaamheid, dat speelt bij hem constant een rol.
“Wonen in een kasteelruïne betekent dat je altijd ‘aan’ staat. Bijvoorbeeld bij de steeds harder wordende stormen die we meemaken. In de zomer van 2019 brak de monumentale lindeboom naast het huis tijdens een tornado in tweeën. Een deel deel viel dwars door de nok van het bakhuis heen. Dan moet je wel even snel kunnen schakelen, want er is geen ziel die je op dat moment en in de uren daarna komt helpen. Als de wind weer even is gaan liggen sta je dan driehonderd dakpannen te leggen en een zeil over je dak te spannen. De volgende dag vroeg je bed uit , kettingzaag slijpen en de eerste schade opruimen.”

Wonen in een groot monumentaal pand waarvan een deel ruïneus is in de kern, betekent ook dat er gebreken aan het pand kunnen optreden waar je ze niet snel verwacht.
De verloren zoon
Prisse maakt een vergelijking met de terugkeer van de verloren zoon: “In de zoektocht naar je voorvaderen, die leven op een buitenplaats en landgoed, dringt op zeker moment het besef door dat je zèlf voorouder wordt. Dat je niet langer het eind van de ketting bent, maar een tussenschakel.” Hij hekelt mensen die willen pronken met de veren van het verleden zonder intrinsieke interesse, bijvoorbeeld zonder te weten wat dat wapen boven de deur betekent en waarom het daar hangt. “Je bent wel familie van die geschiedenis en die is dus deel van jezelf, van je eigen identiteit. Dan heb je wel het recht om te pronken met die veren”, zegt hij. Maar als hij zich daaraan had vastgeklampt, was het volgens hem nooit wat geworden.

Hoe behoudt je dat warme gevoel?
“Wat behouden moet blijven, verandert constant. De kunst van het doorgeven van erfgoed betekent goed houden van het pand verkiezen boven alle kamers lekker warm willen stoken.”
Sleutelrol
Frits’ grootvader had personeel om te zagen, maar zijn vader moest zelf met de kettingzaag leren omgaan toen Frits al geboren was. “Zagen voor brandhout is duurzaam, maar ook weer nadelig voor de natuur”, geeft hij aan. “Je moet daarbij een hoge mate van verantwoordelijkheid in acht nemen , dus ga goed geïnformeerd te werk, dan kun je zuinig met het bos omgaan”, aldus Frits.
Ook je partner en kinderen moeten eraan geloven
Landgoedfamilies kunnen volgens hem een sleutelrol vervullen bij duurzame omgang met bos en veehouderij. “Het intensive gebruik hebben
we niet gewild”, zegt hij. “Dat is de resultante van een industriële revolutie, die we over ons afriepen waar we het behoud van eigen verantwoorde- lijkheid en erbij behorende omgang loslieten.”

Volgens Prisse zijn landgoedeigenaren de vlees- geworden dragers van deze cultuur: “We bieden daarmee wellicht het antwoord op de globalise- ring, en we kunnen kleine gemeenschappen in stand houden als we echt beseffen dat we, hoog of laag, op elkaar aangewezen zijn. Je kunt elkaar zo in balans houden. Een multinational kent diens lokale omgeving niet, daar heerst geen natuurlijke rangorde om elkaar in balans te houden.”