Onderstaand opinie artikel van mijn hand werd 21 december in het Financieel Dagblad gepubliceerd:
Waarom geldt voor familiebedrijven geen code voor goed bestuur zoals bij ‘gewone’ bedrijven? Deze vraag verdient een uitvoeriger en beter onderbouwd antwoord dan tot nu toe wordt gegeven. Onder meer in het rapport ‘Aanbevelingen voor goed bestuur in het familiebedrijf’ van FBNed. De aanbevelingen van de belangenorganisatie voor familiebedrijven onderschrijf ik geheel, op één punt na.
In het rapport wordt en passant opgemerkt dat er bij het opstellen van de aanbevelingen bewust is gekozen om weg te blijven van een ‘code voor familiebedrijven’ omdat een dergelijke code zou indruisen ‘tegen de wens en de drijfveer van veel ondernemende families om in vrijheid en onafhankelijk te kunnen ondernemen.’
Maar is het niet zo dat ieder bedrijf, familiebedrijf of niet, in vrijheid en onafhankelijkheid wil ondernemen? Waarom zouden andere bedrijven zich dan wel iets moeten aantrekken van een governance code?
Misschien dat menging van familie en bedrijf juist extra reden voor een familiebedrijf is om zich zichtbaar te confirmeren aan een code. Een code voor goed bestuur biedt namelijk aan alle stakeholders (ook overige familieleden, medewerkers en hun familie, de bank, toeleveranciers en afnemers) de geruststelling dat de zaken bij het familiebedrijf, net als in een ‘gewoon’ bedrijf, allemaal prima en normaal zijn geregeld. En dat geruststellende gevoel is ook goed voor het familiebedrijf.
Volgens het onderzoeksrapport ‘Goed Ondernemingsbestuur bij familiebedrijven’ (2013) van Roberto Flören en Stefan Jansen vindt 44% van de familiebedrijven dat de Code Tabaksblat voor alle bedrijven zou moeten gelden. 72% van de directeuren van familiebedrijven vindt het belangrijk dat er een gedragscode voor goed bestuur van private bedrijven komt (als alternatief voor de Code Tabaksblat). 20% vindt dat geen goed idee, en 8% heeft geen mening.
Inmiddels zijn we weer zes jaar verder en ben ik ervan overtuigd dat het tij voor een code alleen maar gunstiger is geworden. Mogelijk ontbreekt het nog steeds aan een goede voorstelling van hoe zo’n code eruit zou kunnen zien. Onbekend maakt immers onbemind. En natuurlijk is er het terechte bezwaar dat een klein familiebedrijf dreigt opgeknoopt te worden aan te hoge standaarden van regelgeving. Dat is echter bij de Code Tabaksblat niet anders. Daarvoor biedt een ‘pas toe of leg uit-regel’ wellicht voldoende soelaas.
In ieder geval verdient de vraag ‘waarom geen code voor het familiebedrijf?’ betere beantwoording dan tot nu toe. En misschien rolt hier dan ook een andere conclusie uit dan die van FBNed.