Vraagstuk 1:
Vanwege de nieuwe wet bestuur en toezicht rechtspersonen worden de individuele leden van bestuur en toezichthouder ook bij de Stichting en Vereniging nu geconfronteerd met vergaande aansprakelijkheidsrisico’s. Hoe daar mee om te gaan en hoe beperk je die, resp. waaraan moet een claim voldoen om deze toegewezen te krijgen?
Vraagstuk 2:
Moet de directeur toestemming krijgen van ieder van de aandeelhouders om de activa van het bedrijf te verkopen? Mag dat zomaar zonder hun toestemming? De taken waren toch helder verdeeld onder de directieleden? Hoe zou A dan toch aansprakelijk kunnen worden gesteld, terwijl de claim voortkomt uit het aandachtsgebied van B? De aandeelhouders bemoeien zich constant met de bedrijfsvoering en geven dwingende aanwijzingen. Maakt dat de aandeelhouders aansprakelijk als zaken verkeerd gaan? Kan de directie zich tegen hun bemoeizucht verzetten?
Vraagstuk 3:
Hoe kun je als Commissaris, tegen de wens van de directie, bereiken dat je met ondergeschikten kunt spreken om je te informeren om jouw toezichthoudende rol te vervullen? Wat moet je doen om zeker te stellen dat je als commissaris niet aansprakelijk kunt worden gesteld voor de verkeerd lopende zaken van het bedrijf? Is het beter een ‘one-tierboard’ model te introduceren?
Vraagstuk 4:
Hoe houd je als Holding effectief en zo ‘lean’ mogelijk toezicht op de dochterbedrijven?