Het enquêterecht regelt een bijzondere juridische procedure die een diepgravend onderzoek in een vennootschap behelst. Alleen de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam is bevoegd om te oordelen in enquêteprocedures. De enquêteverzoeken worden dan ook behandeld door de Ondernemingskamer. Zij kijkt of er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of een juiste gang van zaken (art. 2:350 BW). Dit ziet doorgaans op gedragingen van (een lid van) het bestuur, maar kan ook zien op het beleid van de algemene vergadering of de raad van commissarissen. De meeste enquêteverzoeken worden ingesteld door aandeelhouders.
Wanneer het verzoek tot enquête wordt toegewezen, wordt een onderzoeker benoemd. Hij keert vervolgens de vennootschap binnenstebuiten en schrijft aan de hand van zijn bevindingen een verslag. Dat verslag gebruikt de Ondernemingskamer om vast te stellen of sprake is van wanbeleid. Zo ja, dan kan de Ondernemingskamer een voorziening treffen, waaronder schorsing of ontslag van een of meer bestuurders of commissarissen, de vernietiging van een besluit, of zelfs de ontbinding van de rechtspersoon. Bij wijze van voorlopige maatregel kunnen voor de duur van het onderzoek op verzoek al dergelijke voorzieningen worden getroffen. Geregeld worden deze na het onderzoek omgezet in definitieve voorzieningen.
Dit blog biedt meer informatie over het enquêterecht. Verder kunt u contact opnemen met Jeroen van Wassenaer van ons kantoor met vragen over het enquêterecht.